AI-datacenters kampen met stroomtekorten en schakelen over op mobiele straalturbines uit lijnvliegtuigen. Hoe ProEnergy, Mitsubishi en OpenAI MW leveren.
© ProEnergy
Het tijdperk van kunstmatige intelligentie blijkt zo stroomvretend dat datacenters hun toevlucht nemen tot straalmotoren. In de Verenigde Staten installeren exploitanten afgedankte turbines van verkeersvliegtuigen—letterlijk vliegtuigmotoren op trailers, omgebouwd tot generatoren die AI-clusters van tientallen megawatt kunnen voeden. Het beeld is even indrukwekkend als ongemakkelijk, een noodgreep die onderstreept hoe hard de vraag oploopt.
Volgens IEEE Spectrum telt Texas al opstellingen met General Electric CF6-80C2- en LM6000-turbines die ooit vlogen op Boeing 767- en Airbus A310-toestellen. Omgebouwd door ProEnergy en Mitsubishi Power leveren deze reuzen nu tot 48 megawatt per stuk—genoeg om complete serverparken draaiende te houden terwijl het stroomnet de vraag nauwelijks kan bijhouden.
ProEnergy biedt mobiele energie-units met straalmotoren op trailers die binnen enkele minuten online kunnen. Vergelijkbare oplossingen, zoals Mitsubishi Power’s FT8 MOBILEPAC op basis van Pratt & Whitney-motoren, leveren hetzelfde vermogen in compacte verpakkingen.
Goedkoop is het niet en duurzaam evenmin: de turbines draaien op gas of diesel, vereisen complexe systemen voor emissiebeheersing en werken in simple-cycle zonder warmteterugwinning. Toch geldt dit, in een AI-branche waar zelfs één cluster honderden megawatt kan slurpen, steeds vaker als de enige snelle route.
IEEE Spectrum meldt ook dat OpenAI in Texas ongeveer 30 LM2500XPRESS-units uitrolt onder het Stargate-project. Elke unit levert tot 34 megawatt en kan in minder dan tien minuten starten—feitelijk een mobiele krachtcentrale op straalstuwkracht.
Het pijnpunt is dat conventionele netwerken het tempo simpelweg niet bijbenen. Het aansluiten van nieuw vermogen kan vijf jaar of langer duren, en nieuwe opwekcapaciteit laat doorgaans nog meer op zich wachten. Daarom worden tijdelijke tussenoplossingen de norm: een AI-campus draait vandaag op kerosine en morgen—misschien—op een nucleaire module.
Zo leveren straalturbines die decennialang dienst deden bij het leger en in de olie-industrie nu de stroom achter kunstmatige intelligentie. En als de toekomst inderdaad aan AI is, dan kondigt die zich aan met het gebrul van Boeing-stuwkracht.